www.aboutversilia.com/nl - HOME |  SITEMAP 

Hotel ico
Bestemming
Aankomstdatum
Vertrekdatum
Beste prijs gegarandeerd!

BEROEMDE MENSEN UIT versilia


LORENZO VIANI

(1882 – 1936)

portret van Lorenzo VianiLorenzo Viani was een Italiaanse schilder en schrijver.
Hij bracht zijn jeugd door in de spent his Royal Villa in Viareggio, waar zijn vader werkte bij Don Carlos of Bourbon. The Viani's economische situatie was comfortabel voor zolang de vader voor Don Carlos werkte. Lorenzo ging de eerste twee jaar naar de basisschoolelementary school. Het was een volgzame maar ook een introspectieve jongen. Hij bracht zijn tijd liever door met het maken van wandelingen op het strand of door de bossen.

Toen zijn vader zijn baan kwijt raakte, kreeg de familie het zwaar. De jonge Lorenze was bekent met armoede door zijn zwerftochten door de armste buurten van Viareggio, wat een grote impact had op hem. In 1893 moest hij aan het werk als helper in Fortunato Primo Puccini's kapperszaak, waar hij een aantal jaar bleef. Het werken voor Puccini's winkel bracht Lorenzo dagelijks in contact met de meest uiteenlopende mensen wat voor hem een soort "educatie in de menselijke anatomie" was. Hij scheef: "Voor het tekenen van deze verwilderde gezichten moest ik ze met mijn handen behandelen". Als resultaat, was Lorenzo's training geheel persoonlijk en onafhankelijk van de traditionele schooling.

Toen ontmoette hij Plinio Nomellini in Puccini's kapsalon, de schilder moedigde hem aan om zich in te schrijven voor het insituut van de Fijne Kunsten in Lucca. Viani volgde hier 3 jaar lessen, van 1900 tot 1903; op het instituut ontmoette hij Moses Levy. Tijdens zijn jaren in Lucca, raakte Lorenzo betrokken in de politiek, en werd samen met andere anarchisten gearresteerd gevangen gezet. In 1904 werd hij geaccepteerd op de Free School for Drawing Nudes aan de Academie voor Fijne Kunsten; hij ging ook vaker naar Giovanni Fattori's studio, nadat hij hem ontmoette in 1901, thanks to Nomellini's introduction. Zijn maand in Florence was er stimulerend Viani, vooral vanwege de vele mensen die hij daar ontmoet heeft.

Na zijn terug keer naar Viareggio, verhuisde hij naar Torre del Lago en werd hij lid van de "Bohème Club". In 1907 bracht hij enkele maanden door in Genova en stelde enkele tekeningen tentoon op de Venice Biennial. Hij reisde ook naar Parijs, waar hij iets meer dan een jaar doorbracht. Zijn lang-begeerde reis naar Parijs bleek te worden gevult met economische moeilijkheden en eenzaamheid maar loonde toch, dankzij zijn ervaringen die hij daar opdeed en de kennissen die hij leerde kennen. Tussen 1911 en 1915 was Viani druk bezig met werken en reizen voor zijn shows in verschillende Italiaanse steden. Hij was in dienst tijdens de WW I van 1916 tot 1919, jaren waarin hij, ondanks weinig vrije tijd, toch veel tekende en schilderde.

Op 2 Maart 1919, trouwde hij Giulia Giorgietti en verhuisde hij naar Montecatini, waar zijn vrouw als lerares op een basisschool werkte. Zijn portretten van studerende en schrijvende kinderen komen uit deze periode. Na twee jaar keerde het koppel terug naar Viareggio. Van 1920 tot 1922 stelde Viani zijn werk regelmatig tentoon in Bologna, Lucca en Rome, hij begon wederom met schrijven en werkte ook op het Viareggio War Memorial, die onthuld werd in Juli 1927. In 1924 verhuisde Viani naar Fossa dell'Abate (vandaag: Lido di Camaiore) waar zijn zoon Franco het daaropvolgende jaar geboren werd, nadat Lorenzo weer vertrokken was naar Parijs.

In 1928 kreeg hij zijn eerste asthma aanvallen die hem voor de rest van zijn leven zouden achtervolgen. Het was een goede periode voor wat betreft zijn carière: hij was bekent in heel italie en zijn tentoonstellingen waren een magneet voor internationale kunstliefhebbers.
In 1933 bracht hij een lange periode door in het psychiatrisch ziekenhuis van Nozano, vlakbij Lucca, na een serieuze astma aanval. Ook tijdens deze donkere en pijnvolle maanden ging Viani door met zijn werk, en maakte hij een reeks aan nieuwe tekeningen: de mentale patienten raakte hem net zoveel als de arme mensen in Viareggio. Het waren mensen die leefde in het onbewustzijn, zonder enige aanspreking: door hun mentale ziekte werden ze vergeten en waren ze weerloos, en dus extra aandacht waard.
In 1936 kreeg hij de opdracht om een serie schilderijen te maken voor het Ostia College. Na vele dagen hard werken kon hij de inwijding niet meemaken en overleed hij aan een ernstige astma aanval op 2 november 1936.


portret van Giacomo Puccini

GIACOMO PUCCINI

(1858 – 1924)

Giacomo Antonio Domenico Michele Secondo Maria Puccini (December 22, 1858 - November 29, 1924) was een Italiaanse componist die wereld bekend werd door zijn bekende opera's en wordt gezien als opvolger van Giuseppe Verdi.

Voor wat betreft zijn jeugd kan gezegt worden dat deze zeker niet makkelijk was, vooral doordat zijn vader al vijf jaar na zijn geboorte stierf en zijn studie ervaringen met zijn oom, Fortunato Magi, die hem als ogediciplineerde student beschouwde.

In 1880 schreef Puccini zich in voor het prestigieuze 'Milaan Conservatorium' om compositie te studeren met Amilcare Ponchielli en Antonio Bazzini. De compositie van de 'Messa' (die hij op zijn 21ste schreef) stelt een ander voorbeeld voor van de associatie tussen zijn familie en kerk muziek.

In 1883 kreeg een libretto van Ferdinando Fontana waarop hij mee deed aan een wedstrijd voor een one-act opera. Alhoewel hij de wedstrijd niet won, viel hij wel op bij Giulio Ricordi, hoofd van G. Ricordi & Co. music publishers, die hem de opdracht gaven voor een tweede opera genaamd Edgar (1889).

Van 1891 tot 1921, bracht Puccini een groot deel van zijn tijd door in Torre del Lago (een kleine gemeenschap gelegen tussen de Tyrrheense zee en het Massaciuccoli Meer), waar hij woonde in een vila die nu de naam 'Villa Museo Puccini' heet. Tijdens deze periode composeerde hij het grootste deel van zijn opera's. Na deze lange periode verhuiste hui naar Viareggio, vooral vanwege de vervuiling die door het werk aan het meer veroorzaakt werden.
Aan het einde van het jaar 1923 constateerde de dokter keelkaner bij hem waaraan hij op 29 november 1924 overleed.

Het nieuws van zijn dood bereikte Rome tijdens een performance van 'La Bohème': de opera werd onmiddelijk stopgezet en het orkest speelde Chopin's Funeral March voor het verbeisterde publiek. Hij werd begraven in Milaan, maar in 1926 zorgde zijn zoon ervoor dat zijn vaders overblijfselen getransporteerd werden naar speciaal gecreeerde kapel in het Torre del Lago huis. Zijn dood was het einde van Opera als populaire vorm van kunst.

Zin laatste opera 'Turandot', heeft hijzelf niet meer kunnen afschrijven en werd uiteindelijk door Franco Alfano, die de laatste twee scenes schreef afgemaakt. Hij deed dit aan de hand van de schetsen die Puccini's gemaakt had.

BELANGRIJKE OPERA'S
Manon Lescaut (1893) was zijn derde opera maar zijn eerste grote succes.
Door dit succes, begon hij een opmerkelijke relatie met de librettisten Luigi Illica en Giuseppe Giacosa, die met hem samenwerkte aan zijn drie daar op volgende opera's die tevens de drie meest performde opera's werden. Deze waren:

De Boheme (1896), wordt gezien als één van zijn beste werken en als één van de meest romantische opera's die ooit geschreven zijn. Sommige zeggen dat dit de meest populaire opera aller tijden is.

Tosca (1900), is was Puccini's eerste stap in het verisme, met de realistische beschrijvingen van de vele delen uit het leven, inclusief geweld. Deze opera wordt beschouwd als een zeer belangrijke invloed in de geschiedenis van de opera.

Madama Butterfly (1904), werd aanvankelijk ontvangen met veel vijandigheid maar werd na wat herschrijvingen wederom een van zijn succesvolste opera's.

Na 1904, begon hij iets minder te schrijven. Door zijn passie voor het rijden van snelle auto's kwam Puccini bijna om in een auto ongeluk in 1903. In 1906 kwam Giacosa om en in 1909 was er een groot schandaal nadat Puccini's vrouw, Elvira, de huishoudster er vals van beschulidige een affaire te hebben met Puccini, waardoor de huishoudster zelfmoord pleegte. Elvira werd daarna successvol vervolgd door de Manfredis en Giacomo moest voor de schade betalen. In 1912 zorgde de dood van Giulio Ricordi, Puccini's editor en publisher ervoor, dat er een einde kwam aan de productieve periode van zijn carrière.

Maar in 1910 maarkte Puccini 'La fanciulla del west' af, een opera die hij later als zijn meest krachtige beschouwde , en maarte de 'La rondine' af in 1917, deen stuk dat hij herschreef van een opera die hij geprobeert te schrijven, waarna hij er achter kwam dat zijn style en talent niet samen gingen met het genre.

In 1918, was de primière van 'Il trittico' in New York, bestaand uit drie gecombineerde één-akters: een donker en somber deel(Il Tabarro) gevolgd door de style van de Parisian l, een sentimenteel drama (Suor Angelica) en een comedie (Gianni Schicchi). Van deze drie, is Gianni Schicchi het meest populair gebleven omdat het het favoriete 'O mio babbino caro' bevat.

STIJL
Puccini's stijl is bekent voor zijn complexiteit, verreikt door de sterke invloed van Wagner.
De belangrijkste kenmerken van zijn stijl zijn:
– e ongeëvenaarde manipulatie van orkestrale kleuren;
– de schilderachtige sfeer vaak rechtstreeks door het orkest gecreeerd;
– Zijn opera's gaven een gevoel van constante stroom en connectie (nog een teken van Wagner's invloed);
– het gebruik van 'leidmotiven' om zich in te sluiten in karakters;
– Het gebuik van de stem in de stijl van spreken (korte zinnen achter elkaar);

Puccini is ook bekent voor zijn opera's, zoals orchestrale stukken, heilige muziek, kamer muziek en liedjes voor stem en piano.
Puccini wordt gevierd om zijn melodie–achtige gave, en vele van zijn melodieen zijn namelijk zeer heugelijk en populair. Deze melodieen onderscheiden zich duidelijk van andere met als voorbeeld 'Quando me'n vo' (Musseta's Waltz) van La Bohème en 'E lucevan le stelle' van Act III van Tosca. Vandaag de dag is het niet verassend om op z'n minst een Puccini aria te vinden op een CD album van een opera zanger.

"REQUIEM PER GIACOMO PUCCINI"
Wanneer de 'Maestro' (naam die het belang voor de samenleving benadrukt) op 29 November 1924 komt te overlijden doordat zijn zwakke hart de behandeling tegen kanker niet aankon verspreidde het nieuws zich zeer snel over de hele wereld nadat het nieuws de 'aula van Montecitorio' bereikte, en Mussolini de volgende worden sprak; "Ik moet het tragische nieuws brengen dat in een kliniek in Brussel waar hij behandeld werd voor kanker, vandaag Giacomo Puccini is komen te overlijden. Zijn dood was een verlies voor de Italianen maar ook voor alle mensen in de samenleving, omdat hij een belangrijke plaats inneemt in de geschieddenis van muziek en de geest van de Italiaanse nationaliteit...".
De begrafenis duurde niet lang, maar de begrafenisstoet was spectaculair. Er waren vele personen uit de culturele en politieke wereld uit italie en buitenland aanwezig. Nog een optocht in de eer van Puccini was georganiseerd in Torre del Lago waar hij had gewoond. In Viareggio (30 December – Politeama theatre) was er 'Madame Butterfly', voorafgegaan door een belangrijke herdenking.


GIOSUÈ CARDUCCI

(1835 – 1907) portret van Giosuè Carducci

Hij werd geboren in Val di Castello, een kleine stad in het Noord–Westen van Toscane, vlakbij Pisa. Zijn vader, een dokter, was een voorstander van de hereneging van Italie. Vanwege zijn politieke betrokkenheid, moest hij tijdens zijn jeugd verschillende keren verhuizen, waarna hij voor een aantal jaar in Florence verbleef.

Tijdens zijn tijd op de universiteit, was hij gefascineerd door de terughoudende stijl van de Griekse en Romeinse oudheid, waardoor zijn stijl erg klassiek was, vaak gekenmerkt door de meetinstrumenten zoals Latijnse dichters als Horace en Virgil.

Hij ontving zijn Ph.D. in 1856 van de "Normal High School" van Pisa en begon les te geven in school. Het daarop volgende jaar publiceerde hij zijn eerste collectie gedichten met de titel "Rijm". Dit waren moeilijke jaren voor Carducci; zijn vader kwam te overlijden en zijn broer pleegde zelfmoord.

In 1859 trouwde hij Elvira Menicucci en kregen zij vier kinderen. He gaf griekse les op school in Pistoia voor een korte periode, waarna hij professor werd aan de Universiteit van Bologna. Hij was daar een populair leraar en een sterker bekritiseerder van literatuur en de samenleving. Zijn politieke kijk was over het algemeen christelijk en hij was vooral tegen de macht van de katholieke macht.

"Ik ken geen waarheid van god noch vrede met welke priester dan ook. Zij zijn de echte en onverandelijke vijand van Italie". Sprak hij in zijn latere jaren.

Deze anti-klerikale revolutionaire geestdrift is prominent te zien in zijn meest beroemde gedicht, het opzettelijk godslasterlijke en provocerend "Hymne aan Satan". Het gedicht werd gemaakt in 1863 als dinner party toast, voor het eerst geplubiceerd in 1865, daarna in 1869 door Bologna's radicale krant, Il Popolo, als provocatie verbonden met de 20ste eeuwse Vaticaan Wereld Raad; Het was de tijd waarin een revolutionaire woede heersde tegen de Pausdom, en de republikeinen een einde voor de politieke en militaire overheersing van de Vaticaan over de Pauselijke staten wouden.

Terwijl "Inno a Satana" een grote revolutionaire impact had, kwam Carducci's beste dichtkunsten later kwamen. Zijn collecties Rime Nuove ("Nieuwe rijmen ") en Odi Barbare ("Barbarian Odes") bevatten zijn beste werken.
Hij was de eerste Italiaan die de Nobelprijs voor literetuur won in 1906. Hij werd ook gekozen als Senator van Italie. Alhoewel hij bekent is om zijn gedichten, produceerde hij ook his reputation lange rijmlozen werken, zoals literatuur-kritiek, biografieen, speeches en opstellen. Carducci was ook een uitstekende vertaler en vertaalde onder andere enkele werken van Goethe en Heine in het Italiaans.


portret van Gabriele d'Annunzio

GABRIELE D'ANNUNZIO

(1863 – 1938)

Gabriele D'Annunzio was een Italiaanse dichter, romanschrijver en dramaschrijver, een militaire held en een aanmoediger van fascistische politieke ideeen. In zijn werk combineerde D'Annunzio naturalisme, symbolisme en erotische beelden. Zo werd hij de beste vertaler van het Europese verval tijdens de Italiaanse post-Risorgimento. Zijn liefdes affaires, zijn relatie met de wereld bekende actrice Eleanora Duse, zijn heldactige aventuren tijdens de eerste wereld oorlog en zijn bezeting van de Fiume in 1919 maakte hem een legende in zijn eigen tijd.

Gabriele D`Annunzio werd geboren in Pescara (Abruzzo regio), in het centrum van Italie, aan de Adriatische kust. Deze omgeving gaf hem insperatie voor vele boeken. "aan de zool van mijn schoenen, de hakken van mijn laarzen draag ik de aarde van Abruzzo, de modder van de riviermonding," zei D'Annunzio later. Zijn vader was een rijke landeigenaar, dealer in wijn en agrarische producten en burgemeester van de stad (oorspronlijk was zijn naam Francesco Paolo Rapagnetta). Op 13–jarige leeftijd werd Gabriele had been geadopteerd door zijn oom, Antionio D'Annunzio, en voegde de naam 'D'Annunzio' aan zijn naam toe. In 1858 trouwde hij Luisa De Benedictis; zij kregen drie dochters en twee zoons.

D'Annunzio studeerde aan het Liceo Cicognini in Prato (de school was op dat moment één van de best in het land). D'Annunzio maakte zijn dibuut als dichter op 16-jarige leefdtijd met Primo Vere (1879). De gedichten werden geispireerd door Giosuè Carducci's "Odi barbare" (1877). In 1881 begon hij aan de Universiteit van Rome, waar hij deelnam aan de hoofdstad's sociale en culturele leven en bijdroeg aan kranten, vooral 'Fanfulla della Domenica', 'Capitan Francassa', en 'Cronaca Bizantina'. Omdat D'Annunzio's vader weigerde zijn zegen aan zijn zoon's wil om zijn eerste liefde, Giselda Zucconi, te trouwen te geven, brak hij met hem. Aan de andere kant is men het er ook over eens dat in "De Triomf van de dood" D'Annunzio hem beschreef als ongenezelijke womanizer, zoals hij ook daadwerklijk was.

In 1883 trouwde D'Annunzio met Maria Hardouin di Gallese, een dochter van een hertog. Zij hadden drie zonen, maar hun huwelijk eindige in 1891. Tijdens deze jaren produceerde D'Annunzio vele in opdracht gemaakte werken om zo de dure levenstijl van zijn vrouw te bekostigen.

D'Annunzio's werken in de jaren '80 van de 19de eeuw; "Canto Novo (1882), "Terra Vergine" (1882) en "Intermezzo di Rime" (1883) gaven het wellustige plezier van het l"even weer, terwijl zijn korte verhalen de invloed van de populaire Franse schrijver Guy de Maupassant lieten zien.
D'Annunzio publiceerde zijn eerste volledige roman, "The Child of Pleasure", in 1889. Andere romans van D'Annunzio's zijn: "The Victim" (1891), "Il Trionfo della Morte" (1894, The Triumph of Death), "Le Vergini delle Rocce" (1896). Ook schreef hij een drama "The Daughter of Jorio" (1904).

De dromerige, enthausiaste verbeelding van de dichter maakte hem tot een overdreven nationalist en uiteindelijk in de jaren '20 en '30 aanmodiger van Mussolini: Hij zag de dictator als een held die de natie een levend maakte. In het begin van de jaren 1890 verhuiste D'Annunzio naar Naples, waar zijn roman "The Intruder" (1898), in afleveringen in Il corriere di Napoli kwam. Na een lange liefdesverhouding met Gravin Auguissola, begon D´Annunzio in 1894 een affaire met de actrice Eleonora Duse. Hun relatie begon met D'Annunzio's reis naar de Aegean eilanden. Geinspireerd door Duse, schreef hij verschillende drama's voor haar, inclusief "La Gioconda" (1899) en "Francesca da Rimini" (1901).

In 1897 werd D'Annunzio gekozen in het parliament voor een periode van drie-jaar, beginnend als extreem rechts, maar langzaam aan meer naar links. In 1899 settelde D'Annunzio in een luxe Toscaanse villa, La Capponcina. Hij werd verslagen in de verkiezingen van het daaopvolgende jaar, maar bleef hetzelfde uitgavenspatroon houden. Door opstapelende schulden vluchte hij naar Frankrijk in 1910, in het Arcachon vlakbij Cap Ferret. daar begon hij zijn nieuwe carrièere als schrijver. "Le Martyr de Saint Sébastien" (1911), een toneelstuk met muziek, werd gemaakt met de Franse componist Claude Debussy.

Toen de eerste wereld oorlog uitbrak, keerde D'Annunzio terug naar Italie en begon een succesvolle carrière als militair leider. D'Annunzio had jaren gesmacht naar een oorlog die de positie als tweederangs macht van Italie zou veranderen. Hij schreef speeches, artikelen om zijn landgenoten te sporen om de gealieerde te assisteren en ging bij de luchtmacht, waar hij een van de helden van Italie werd. In een vliegongeluk tijdens de oorlog verloor D'Annunzio een oog. Zijn gerprezen stukken "Notturno" (1921) werden gecomposeerd toen hij aan het herstellen was van zijn verwondingen. In 1919, geirriteerd dat de Italie de stad Fiume verloren had, bezetten D´Annunzio's troepen de stad, waar hij 18 maanden lang, tot 1920, als dictatoor overheersde. Op een gegeven moment verklaarde hij de oorlog aan Italie, maar werd daarna gedwongen af te treden.

Alhoewel Mussolini erg beinvloed was door de tactiek van D'Annunzio, heeft de schrijver nooit een belangrijke plek gehad in de fascistische overheid. Waneer D'Annunzio met pensioen gaat gaat hij naar zijn huis aan het gardameer, waar hij zijn laatse jaren schrijvend doorbrengt. In 1924 werd hij Prins van Monte Nevoso en in 1937, na de dood van Marconi, werd hij president van de Italiaanse Koninklijke Academie.

D'Annunzio overleed aan een beroerte aan zijn bureau op 1 maart 1938. Mussolini gaf hem een staatsbegravenis. D´Annunzio´s verzamelde werken werden gepubliceerd in de jaren 1950. Zijn correspondentie met Mussolini verscheen in 1971.


CARLO COLLODI

(1826 – 1890)

Pinocchio van Carlo CollodiCollodi was een Italiaanse autheur en journalist, gekend als de maker van Pinocchio, het houten poppejongetje die magisch tot leven kwam en wiens neus groeide elke keer dat hij een leugen vertelde, tot hij de waarheid vertelde, waarna hij weer kleiner werd. Het verhaal inspireerde vele filmmakers (Walt Disney o.m.) wiens animatie zeer bekend is na 1943. The Italian philosopher Benedetto Croce remarked that "the wood out of which Pinocchio is carved is humanity itself".

Carlo Collodi werd geboren als Carlo Lorenzini in Florence als de zoon van Domenico Lorenzini, een kok, en Angela Orzali, een dienstmeid. Collodi was de eerste van 10 kinderen. De jonge Carlo bracht zijn jeugd door in het dorpje van Collodi. Na de basisschool in Collodi, werd hij naar Val d'Elsa gestuurd om priesterschap te studeren. Maar na het afstuderen begon hij te werken voor een boekenverkoper. Toen de beweging voor de hereniging van Italie zich verspreidde, verwikkelde Collodi zich in de politiek.

Op 22 jarige leeftijd, werd hij journalist met als doel te werken voor de Italiaanse onafhankelijksstreid. In 1848 stichte hij het satirische dagblad 'Il Lampione', die werd onderdrukt in 1849. Zijn volgende 'La Scaramuccia' had meer geluk, en in 1860 blaasde hij 'Il Lampione' een nieuw leven in. Collodi schreef ook comedies en bewerkte kranten en tijdschiften. Hij naam zijn pseudonym van de naam van de stad waar zijn moeder geboren was.

In 1861, toen Italie een herenigde natie werd, gaf Collodi journalisme op. Na 1870 werd hij theatricale criticus en tijdschiftbewerker. Hij begon zich ook bezig te houden met de fantasieen van kinderen door het vertalen van Italiaanse versies van de sprookjes van de franse schrijver Charles Perrault's. Het was Perrault die de bijna vergeten sprookjes zoals 'Roodkapje', 'Doornroosje', en 'Puss in Boots' herintroduceerde. Collodi begon ook met het schrijven van zijn eigen kinderverhalen, inclusief een serie over een persoon genaamd Giannettino.

Het eerste hoofdstuk van "Pinocchio" verscheen in de 'Giornale dei bambini' in 1881. Het was meteen een groot success, alhoewel de kerk vaders bang waren dat Pinocchio rebellen zou aanmoedigen. Het verhaal beschreef een houte pop gesneden door een oude man genaamd Geppetto. Pinocchio, levend aan het begin van het boek, moet leren om gul te zijn door verschillende harde lessen. Zijn voeten worden eraf gebrand, His feet are burned off, hij wordt geketend en zelfs gehangen. "...Ik ben een achteloze Marionette, achteloos en harteloos," zegt Pinocchio. "Oh! Al had ik maar een stukje hart..." Uiteindelijk, stopt Pinocchio een marionette te zijn en wordt een jongetjes. De les is dat "Jongens die zorgen voor en houden van hun ouders wanneer zij oud en ziek worden, verdienen het om geprezen te worden ook al zijn zij niet het perfecte model van gehoorzaamheid en goed gedrag."

Oorspronkelijke illustratie was gemaakt door Eugenio Mazzanti (1883). Het verhaal werd naar het Engels vertaald in 1892 door M.A. Murray. Collodi overleed in Florence op 26 oktober 1890.


portret van  Galileo Chini

GALILEO CHINI

(1873 – 1956)

Galileo Chini werd geboren in Florence op 2 december 1873 en overleed op 23 augustus 1956.
Zijn vader overleed op zijn dertiende, waarna hij begon te werken met zijn oom die decorateur en restorateur was. Hij woonde de avondlessen bij bij een school van kunst en in 1896, stichtte hij "The Art of Ceramics" (later called Factory Fornaci S.Lorenzo), een kleine fabriek waar hij prachtige objecten creeerde met dank aan de Liberty style, die hij introduceerde in Italie.
Als schilder, nam hij deel aan de "Biennale di Venezia" van 1901 tot 1936. Hij werkte als decor–ontwerper met Sem Benelli en Giacomo Puccini. Deze samenwerking bracht te decors voor de "Gianni Schicchi" en "Turandot" tot stand.
In 1911 was hij in Bangkok om Siam Koning's paleis te decoreren. Hij bleef daar tot 1913. Het was een triomph! Terug in Italie gaf hij les op de Accademia di Belle Arti in Florence. Enkele van zijn werken kunnen gezien worden in de Modern Art Gallery in Rome, in de Uffizi Galerij in Florence en de Moderne Kunstgalerij in Palazzo Pitti. Tijdens de laatste jaren van zijn leven woonde hij vooral in Versilia, in Fossa Dell'Abate (nu Lido Di Camaiore) waar hij een practhige villa had (gebouwd in Liberty style), wat nou de "Club I Pini Hotel" is en waar nog steeds enkele van zijn schilderijen en kunstwerken gevonden kunnen worden. Het hotel, dat ongeveer 200 meter van het strand is, is gelegen in het centrum van Lido Di Camaiore (tussen Viareggio en Forte dei Marmi).

PIETRO TACCA

(1557 – 1640)

De Porcellino van Pietro Tacca en FlorencePietro Tacca was een Italiaanse beeldhouwer geboren in Carrara in 1557. Hij was een leerling en een volgeling van Giambologna. Hij maakte zijn eerste beeldhouwwerken in Mannerist stijl terwijl hij de latere werken maakten in Baroque style. Na Giambologna's dood in 1608, maakte Tacca zijn meesterwerken af. Hij begon met Giambologna's bronze ruiter van Ferdinando de' Medici vandaag in Piazza Santissima Annunziata, Florence. Hij werkte als beeldhouwer voor de Medici Hertogen van Toscane. Tacca's publieke werken voor de Medici bestaat onder andere uit de meesterwerken, de vier slaven (1620-1624) aan de voet van Baccio Bandinelli's standbeeld van Ferdinand I de Medici in Piazza Darsena, Livorno. Zijn inspiratie door een Hellenistische marmere mannetjesvarken (Il Cinghiale) resulteerde in Porcellino (1612), een kopie van zijn werk is tentoongesteld in Mercato Nuovo in Florence.

Tacca's werken hebben een plaats gekregen in enkele van de wereld's grootste steden zoals de ruiter bronza van Philip III (1616) in Plaza Mayor, Madrid en het ruiter Henry IV standbeeld, Gaimbologna's werk dat Tacca afmaakte en zich nu in Parijs bevindt. Hij overleed in 1640.

This Page Is Valid XHTML 1.1 This document validates as CSS!
© Copyright: About Versilia – your tourist guide to Versilia
Webdesign and SEO by Web Marketing Team – P.I 05622420486